|
Carlos San Millan |
Het schijnsel van een lamp geeft een andere belichting dan onze natuurlijke lichtbronnen als zon en maan (.... en glimworm...😆). In de geschiedenis zijn de olielamp en de kaars of fakkel de oudsten voor binnenshuis. De komst van de gas- en petroleumlamp bracht beroering. Men kon zijn actieve of werkzame tijd aan aanzienlijk uitbreiden. Van Gogh schreef er zijn broer enthousiast over toen hij in Arles binnenverlichting aanschafte. Het bood hem kansen beter in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, zo redeneerde hij. Maar dat er gifgassn ontsnapten die waarschijnlijk bijdroegen aan zijn gekte, wist hij niet. Dat bleek pas uit onderzoek in de 21e eeuw. Hij en de schilders uit zijn tijd waren echter gefascineerd door het schijnsel. Ook veroorzaakte het beroering in de samenleving, want straatverlichting werd niet alom geprezen. Het zou criminaliteit in de hand werken.
|
van Gogh |
Voor de industriële setting betekende het kunstlicht een vergroting van de productie. En indirect een verzwaring van het werk voor de arbeider (met langere werktijden). Waar censuur sterk was werd de arbeidersklasse stoer en optimistisch afgebeeld.